Na een warme dag op de clinic waag ik me dan maar weer eens aan een stukje over het leven in Afrika! Mijn tijd hier bij Wagagai Clinic zit er al weer bijna op, dus een mooi moment om even een spreekwoordelijk blik terug te werpen.
Het operating theatre van Wagagai, een van de mooiste en schoonste van Uganda waarschijnlijk! |
De eerste dagen van Robert in de kliniek stonden in het teken van desillusie. Al na de eerste kennismaking met Marion werd hij even goed met beide benen terug op de grond gezet, want al zijn ‘grote ideeen om te wereld te verbeteren’ werden feilloos neergesabeld. “This is Africa” en nee, daarom kun je niet aan het Ministry of Health vragen of ze met een beter diagnose system kunnen gaan werken, en nee, daarom kun je niet zomaar uitgaan van dingen die in Nederland zo vanzelfsprekend zijn!! Natuurlijk kun je ergens aan beginnen, maar verwacht er nooit te veel van!”. Ik had dit natuurlijk al twee weken opgemerkt, en ik moet zeggen dat ik van die manier van werken zelf ook een beetje lui wordt. Niet helemaal de bedoeling, maar wel zo makkelijk om je een beetje aan te passen aan de cultuur hier.
We hebben wat opdrachten gekregen om op organisatorisch gebied wat observaties te verrichten om zo het een en ander te kunnen verbeteren, onder andere in het contact met het ministerie en in het laboratorium. s Ochtends zien we alle opgenomen patienten, zoals een kindje met buikwanddefecten, een ondervoedde babyboy met een enorm open wond van zijn voorhoofd tot nek (zo ongeveer het hele schedeloppervlak) met een liegende moeder zonder geld, post-operative care voor vrouwen met keizersnedes en een vrouw met nierproblemen.
Die zaterdag gingen we weer naar Kampala, en hebben we zelfs nog wat cultuur gesnoven. Niet heel gemakkelijk in deze stad, want de enige toeristentrekker in deze stad zonder toeristen is de heuvel met tombes voor de koningen van Buganda, maar die zijn in maart afgefikt. De National Mosque in Old Kampala is net 6 jaar klaar en was een kado van Gaddafi, biedt plaats aan 5000 gelovigen en is bijna overal in Kampala te zien, zo groot. Tijdens ons bezoekje was er ook een bruiloft, en het is sowieso mooi om te zien dat in een land waar 85% christelijk is en 15% moslim (ongeveer dezelfde verhoudingen als in NL??) mensen gewoon gelijkwaardig naast elkaar leven. Kan Nederland een voorbeeld aan nemen!
Robert is daar waarschijnlijk zo in hogere sferen geraakt, dat hij 5 minuten later in een van de drukste straten van de stad vakkundig is ontdaan van zijn portomonnee. Volgens mij was Afrika het enige continent waar hij nog niet was overvallen of gerold dus hij was dolgelukkig. Daarnaast was hij natuurlijk ook erg blij met het feit dat ik de rest van het weekend kon betalen! Daarna hebben we met Pieter Jongens afgesproken voor een memorabele avond. Hij heeft een en ander al prachtig verwoord dus ik kon het niet laten om het gewoon te copy-pasten...!
Tijdens onze taxirit, naar een van onze vele locaties die avond, werden we aangehouden door de politie. Er werd een Oegandeze alcoholtest afgenomen, die bestond uit de dienstdoende agent eens even stevig in zijn gezicht te hijgen. De agent scheen niet meer dan twee bier te kunnen destilleren uit de, ongetwijfeld smerig riekende, adem. Toen we even later bij de taxichauffeur informeerde naar zijn drankgebruik was zijn antwoord; "ooh yes I drink, I drink the whole day". Zijn waterige oogjes hadden ons al iets doen vermoeden, en we vroegen hem wat er gebeurde als hij volgens de agent wel te veel had gedronken. Gelukkig kon hij dit gewoon afkopen met een sommetje geld, want anders moest hij naar court en dat was allemaal nog al lastig. Hij zette ons uiteindelijk zonder schade keurig af bij onze plaats van bestemming.
De volgende ochtend gingen we met zijn drieën, allemaal ietwat brak, en een verpleegster uit de kliniek naar de Kerk. De kerk had meer weg van een soort Heineken Music Hall, een groot podium, perfecte geluidsinstallatie, een honderdkoppig koor onder begeleiding van een band en een afgeladen zaal met zo’n 2000 mensen. Tussen het zingen door werd er ook lekker in de bijbel gebladerd, zo ook door onze buurman. Alleen bladerde deze meneer niet door een versleten bijbeltje maar door een digitale versie op zijn splinternieuwe I-pad. Ook de preek van de pastoor was op grote beamerschermen mee te lezen in een keurige Powerpoint presentatie. Verder werden er tijdens de dienst veel handjes vast gehouden en werden we als nieuwkomers veelvuldig omhelsd, in frisse staat natuurlijk uitermate gezellig, niet als er pure alcohol uit je rug gutst.
De volgende ochtend gingen we met zijn drieën, allemaal ietwat brak, en een verpleegster uit de kliniek naar de Kerk. De kerk had meer weg van een soort Heineken Music Hall, een groot podium, perfecte geluidsinstallatie, een honderdkoppig koor onder begeleiding van een band en een afgeladen zaal met zo’n 2000 mensen. Tussen het zingen door werd er ook lekker in de bijbel gebladerd, zo ook door onze buurman. Alleen bladerde deze meneer niet door een versleten bijbeltje maar door een digitale versie op zijn splinternieuwe I-pad. Ook de preek van de pastoor was op grote beamerschermen mee te lezen in een keurige Powerpoint presentatie. Verder werden er tijdens de dienst veel handjes vast gehouden en werden we als nieuwkomers veelvuldig omhelsd, in frisse staat natuurlijk uitermate gezellig, niet als er pure alcohol uit je rug gutst.
Na weer een ervaring rijker gingen we weer terug naar Entebbe, waar we Joleen hebben ontmoet, zij is hier assistent manager en zal alles gaan leiden als Marion aanstaande zomer terug verhuist naar NL. Jacob, de man van Joleen, werkt op de farm als productie manager en zij zitten hier nu samen net een jaartje. Het is voor hun en ook voor ons gezellig om ook contact te hebben met wat jongere mensen en natuurlijk heel interessant om te horen wat zij van het land vinden en hoe ze alles hebben ervaren het afgelopen jaar.
De 7 meter brede Murchinson Falls van de Nijl |
Na een half weekje op de kliniek gewerkt te hebben, vertrok we donderdagochtend met Pieter richting Murchison Falls National Park, het grootste wildpark in Oeganda. Pieter had beslag kunnen leggen op een schitterende Mitsubishi Delica, een 4WD minibusje van minstens 12 jaar oud. Hij had gelukkig al de nodige schade, dus daar hoefden wij ons geen zorgen meer over te maken. Oeganda leek hem ook een goed oefenterrein voor iemand die pas net zijn rijbewijs heeft. De enige regel die we moesten onthouden is, dat er geen regels zijn. Na een mooie rit van 5 uur en een korte tussenstop in Luwero kwamen we aan in Masindi, het laatste dorpje van betekenis voor de grote wildernis. Het kamp in het park zouden we voor het donker niet meer halen, dus besloten we in Masindi te blijven overnachten. Het dorpje was niet meer dan twee straten en wat barretjes, eigenlijk zoals elk gemiddeld Oegandees dorp. Na het diner in een uitgestorven hotel zochten we een van de drie barretjes op, bij de deur stond een uitsmijter met, jawel, een pijl en boog. Eenmaal binnen zijn we vier keer ongenadig afgedroogd aan de pooltafel (die jongens hebben ook meer tijd om te oefenen), en na een laatste biertje dropen we af. Tijdens onze wandeling richting het Guest house kwamen we nog een klein jongetje tegen die, bij de enige werkende reclamelichtbak van Masindi, met zijn watervlugge handjes druk motten en sprinkhanen aan het vangen was. Volgens de plaatselijke bevolking een ware delicatesse, mits gefrituurd. Maar wat is er eigenlijk niet lekker uit de frituur?
De volgende ochtend stonden we vroeg op, om op tijd bij de gate van het park te zijn. Na Masindi was het gedaan met de asfaltwegen en waren er alleen nog maar stoffige weggetjes met enorme hobbels en gaten. Eenmaal in het park werden we direct verwelkomt door grote groepen apen en een paar gekke warthogs. Onze eerste missie was het bereiken van de top van de watervallen, daar waar de Nijl door een gat van slechts zes meter breed een ravijn wordt in gespuwd. Op dat punt, volgens de boekjes, de krachtigste rivier op aarde en dat was ook wel de zien en horen, een machtig gezicht.
Vanaf de watervallen was het nog twee uur dieper het park in rijden naar het kamp waar we een hutje hadden geboekt. Tijdens het diner werden we getrakteerd op een schitterende strijd tussen mens en dier, een domme Amerikaan die een warthog aan het uitdagen was en werd beloond met een volle kopstoot van Pumba. Na het eten maakten we nog een spannende nachtwandeling buiten het kamp, achteraf niet het meest doordachte plan in een park vol hippo's, leeuwen en luipaarden.
Die nacht schrokken we een paar keer wakker van een gigantisch onweer, ons huisje leek een paar keer vol getroffen te worden door de bliksem, maar we haalden schadevrij de volgende ochtend. Om een uur of negen vertrokken we voor een game drive met onze eigen bus. Eerst moesten we de Nijl oversteken met een klein pondje en daarna reden we direct de savanne in. De regen van die afgelopen nacht had de wegen helaas veranderd in kleine modderstromen. De eerste helling zag er redelijk onbegaanbaar uit, maar Piet dacht er met genoeg snelheid wel overheen te kunnen rammen. Dit bleek alles behalve het geval, halverwege het parcours was hij druk aan het sturen, maar onze Mitsubishi Delica ging zijn eigen weg en boorde zich vol in een diepe blubbergoot. Onze safari leek hier de eindigen, we hadden nog geluk dat er een flinke opstaande rand naast de weg was, anders waren we ongetwijfeld op zijn zijkantje gevallen. Gelukkig hadden we een joker achter de hand, namelijk onze 4WD Extra die ons in combinatie met het nodige duwwerk uit de ellende ploegde. De volgende bocht moest ik weer flink op de rem, ditmaal voor een kudde olifanten. Verder was het bij elke plas weer even gokken op de diepte, een paar keer stroomde het water bij onze portieren naar binnen. Later zagen we ergens in de verte een wit busje van een berg komen slippen, met alle moeite hield de chauffeur het voertuig op de weg. Toen het busje naderde bleek het om een matatu te gaan, afgeladen met twintig paar lachende witte tanden. Waar het busje heen ging en vandaan kwam was ons volstrekt onduidelijk midden in een National Park, desalniettemin hulde voor de chauffeur.
De volgende ochtend stonden we vroeg op, om op tijd bij de gate van het park te zijn. Na Masindi was het gedaan met de asfaltwegen en waren er alleen nog maar stoffige weggetjes met enorme hobbels en gaten. Eenmaal in het park werden we direct verwelkomt door grote groepen apen en een paar gekke warthogs. Onze eerste missie was het bereiken van de top van de watervallen, daar waar de Nijl door een gat van slechts zes meter breed een ravijn wordt in gespuwd. Op dat punt, volgens de boekjes, de krachtigste rivier op aarde en dat was ook wel de zien en horen, een machtig gezicht.
Vanaf de watervallen was het nog twee uur dieper het park in rijden naar het kamp waar we een hutje hadden geboekt. Tijdens het diner werden we getrakteerd op een schitterende strijd tussen mens en dier, een domme Amerikaan die een warthog aan het uitdagen was en werd beloond met een volle kopstoot van Pumba. Na het eten maakten we nog een spannende nachtwandeling buiten het kamp, achteraf niet het meest doordachte plan in een park vol hippo's, leeuwen en luipaarden.
Die nacht schrokken we een paar keer wakker van een gigantisch onweer, ons huisje leek een paar keer vol getroffen te worden door de bliksem, maar we haalden schadevrij de volgende ochtend. Om een uur of negen vertrokken we voor een game drive met onze eigen bus. Eerst moesten we de Nijl oversteken met een klein pondje en daarna reden we direct de savanne in. De regen van die afgelopen nacht had de wegen helaas veranderd in kleine modderstromen. De eerste helling zag er redelijk onbegaanbaar uit, maar Piet dacht er met genoeg snelheid wel overheen te kunnen rammen. Dit bleek alles behalve het geval, halverwege het parcours was hij druk aan het sturen, maar onze Mitsubishi Delica ging zijn eigen weg en boorde zich vol in een diepe blubbergoot. Onze safari leek hier de eindigen, we hadden nog geluk dat er een flinke opstaande rand naast de weg was, anders waren we ongetwijfeld op zijn zijkantje gevallen. Gelukkig hadden we een joker achter de hand, namelijk onze 4WD Extra die ons in combinatie met het nodige duwwerk uit de ellende ploegde. De volgende bocht moest ik weer flink op de rem, ditmaal voor een kudde olifanten. Verder was het bij elke plas weer even gokken op de diepte, een paar keer stroomde het water bij onze portieren naar binnen. Later zagen we ergens in de verte een wit busje van een berg komen slippen, met alle moeite hield de chauffeur het voertuig op de weg. Toen het busje naderde bleek het om een matatu te gaan, afgeladen met twintig paar lachende witte tanden. Waar het busje heen ging en vandaan kwam was ons volstrekt onduidelijk midden in een National Park, desalniettemin hulde voor de chauffeur.
Giraffes tussen de palmbomen |
Tijdens de rest van onze safari kwamen we nog de nodige obstakels tegen, een paar omgevallen bomen over de weg, giraffen, kudu’s, apen, buffels en vooral heel veel modder. In de namiddag wilden we graag een Sunset Cruise over de Nijl maken, maar die was helaas volgeboekt, dus besloten we onze weg te vervolgen naar het Koninklijke Hoima, drie uurtjes buiten het park. Een schitterende weg langs Lake Albert en over een klein bergpasje bracht ons uiteindelijk op plaats van bestemming. Onderweg heeft een kip helaas het leven gelaten toen hij mijn bumper probeerde weg te koppen. Nu krijg je in Oeganda toch vaak je kip opgediend alsof er keer of tien met een moker het leven uit geslagen is, waardoor er in elk stukje vlees botsplinters zitten, dus dit kippetje zal niet veel van zijn waarde verloren hebben.
Hoima heeft een Koninklijke titel omdat King Solomon Iguru I van Bunyuru hier zijn paleis heeft. In de plaatselijke bar ontmoette wij Daniel, die ons vertelde goede connecties te hebben met de koning en zondagochtend wel een ontmoeting voor ons kon regelen. Natuurlijk konden wij niet met lege handen aan komen bij de koning van het Bunyuru volk, dus informeerde we bij wat locals wat de koning zoal kon waarderen. De koning bleek nogal verzot te zijn op koeienhuiden, trommels, kleine gitaartjes en, naar later zal blijken, drank. Op zondag waren alle winkeltjes helaas gesloten, maar samen met Daniel vonden we uiteindelijk een oud vrouwtje, die wel bereid was haar deuren te openen. Onze keus viel na lang wikken en wegen op een trommeltje en een mooi hoedje. Nadat we de laatste instructies hadden gekregen, waren we klaar voor onze eerste Koninklijke ontmoeting. Bij de poort moesten we eerst het gastenboek tekenen en een bediende ging even checken of koning klaar was om ons te ontvangen. Dit bleek helaas niet het geval, de koning had zaterdagavond iets te diep in het glaasje gekeken en had daardoor zijn vroege kerkdienst gemist. Nu moest hij de volgende kerkdienst bijwonen om zijn zonden te overdenken en had hij geen tijd meer om ons s’ochtends te ontvangen, in de middag had hij wel tijd maar tegen die tijd moesten wij helaas alweer terug naar Kampala. De teleurstelling was groot, maar de rest van de trip was een groot succes en ook de autoverhuurder gooide geen roet in het eten door te zeuren over wat deukjes en krasjes.
De maandag voor World Aids Day (1 december) hebben we een conferentie bijgewoond, waar een interessant onderzoek over de fisherfolk werd gepresenteerd, waarmee de communities worden bedoeld die bestaan uit vissers in het Victoria Meer en hun vrouwen/vriendinnen en vooral veel ‘commercial sex workers’, want onder deze gemeenschap wordt sex buiten de deur gewoon geaccepteerd, en het HIV percentage bleek dan ook 28% tegen 6,5% in heel Uganda. De mannen verkopen hun vangst dagelijks, hebben dus iedere avond geld en zetten het op een drinken en gaan meteen even van bil, letterlijk vis voor vis dus. Door couselling, testing, voorlichting en door zorg naar de dorpen te brengen (transport naar een grotere stad met een kliniek is vaak al te duur) probeert men nu dit hoge percentage terug te dringen, en de eerste successen zijn al geboekt.
Hoima heeft een Koninklijke titel omdat King Solomon Iguru I van Bunyuru hier zijn paleis heeft. In de plaatselijke bar ontmoette wij Daniel, die ons vertelde goede connecties te hebben met de koning en zondagochtend wel een ontmoeting voor ons kon regelen. Natuurlijk konden wij niet met lege handen aan komen bij de koning van het Bunyuru volk, dus informeerde we bij wat locals wat de koning zoal kon waarderen. De koning bleek nogal verzot te zijn op koeienhuiden, trommels, kleine gitaartjes en, naar later zal blijken, drank. Op zondag waren alle winkeltjes helaas gesloten, maar samen met Daniel vonden we uiteindelijk een oud vrouwtje, die wel bereid was haar deuren te openen. Onze keus viel na lang wikken en wegen op een trommeltje en een mooi hoedje. Nadat we de laatste instructies hadden gekregen, waren we klaar voor onze eerste Koninklijke ontmoeting. Bij de poort moesten we eerst het gastenboek tekenen en een bediende ging even checken of koning klaar was om ons te ontvangen. Dit bleek helaas niet het geval, de koning had zaterdagavond iets te diep in het glaasje gekeken en had daardoor zijn vroege kerkdienst gemist. Nu moest hij de volgende kerkdienst bijwonen om zijn zonden te overdenken en had hij geen tijd meer om ons s’ochtends te ontvangen, in de middag had hij wel tijd maar tegen die tijd moesten wij helaas alweer terug naar Kampala. De teleurstelling was groot, maar de rest van de trip was een groot succes en ook de autoverhuurder gooide geen roet in het eten door te zeuren over wat deukjes en krasjes.
De maandag voor World Aids Day (1 december) hebben we een conferentie bijgewoond, waar een interessant onderzoek over de fisherfolk werd gepresenteerd, waarmee de communities worden bedoeld die bestaan uit vissers in het Victoria Meer en hun vrouwen/vriendinnen en vooral veel ‘commercial sex workers’, want onder deze gemeenschap wordt sex buiten de deur gewoon geaccepteerd, en het HIV percentage bleek dan ook 28% tegen 6,5% in heel Uganda. De mannen verkopen hun vangst dagelijks, hebben dus iedere avond geld en zetten het op een drinken en gaan meteen even van bil, letterlijk vis voor vis dus. Door couselling, testing, voorlichting en door zorg naar de dorpen te brengen (transport naar een grotere stad met een kliniek is vaak al te duur) probeert men nu dit hoge percentage terug te dringen, en de eerste successen zijn al geboekt.
De week werd verder gevuld met werk in het laboratorium (inventarisatie en kosten-baten bekijken), ontslagprocedures verbeteren en de nurses wat meer bijleren over toch wel basisdingen als temperatuur, bloeddruk, heart rate en zuurstofsaturatie. Monitoring van opgenomen patienten is natuurlijk erg belangrijk maar het komt nog steeds voor dat een nurse een temperatuur met koorts meet maar waar vervolgens geen belletje gaat rinkelen, onbegrijpelijk maar tsja... this is Africa. Verder hebben we heerlijk gegeten bij Maarten Nijs en Willemien Hamminga, die ik van vroeger ken omdat we vaak met haar kinderen op vakantie zijn geweest, en die nu in Uganda zijn gevestigd en dus ook weer wat leuke verhalen over het land konden vertellen. Vrijdag zijn we uitgegaan in Entebbe (dat trouwens maar 70.000 inwoners heeft, dus verwacht geen stad!) alwaar een groep studenten uit Kampala ons rijkelijk trakteerde op wodka terwijl de altijdterugkerende monotone bas van Afrikaanse beat-muziek iedereen tot wat potjes daggering aanzette.
Die zaterdag verzamelde de gehele Nederlandse gemeenschap zich op het strand van Sailing Club Entebbe aan het Victoriameer voor de intocht/aankomst van Sinterklaas! Echt geweldig om Nederlandse en Belgische kinderen, maar vooral ook veel halfbloedjes en zwarte adoptiekinderen Sinterklaasliedjes te horen zingen en met bange oogjes op schoot van Sinterklaas te zien zitten. Een biertje in de felle zon was de enige remedie tegen de kater van de vorige nacht en ook Sinterklaas liet het zich lekker smaken zodat hij aan het einde van de middag strompelend over de schouder van de ambassadeur het strand weer moest verlaten.
Jackson's Pool op 4050m hoogte |
Afgelopen weekend zijn Robert en ik vertrokken naar Mbale, om vanuit daar Mount Elgon te beklimmen, een uitgebluste vulkaan op de grens met Kenya. Natuurlijk totaal onvoorbereid kochten we in alle haast een pan, wat spaghetti en water om de volgende ochtend om 7 uur met een gids vanaf 1700 meter naar 3500 meter te klimmen. Geen aanrader om dit op afgetrapte sneakers en zonder conditie te beginnen, maar achteraf mag ik trots op mezelf zijn! Achtereenvolgens kwamen we door bewoonde wereld, waar de locals op blote voeten door de modderstroompjes (als wegen) heenglijden en er af en toe nog vredig een koe op de hellingen staat te grazen, daarna tegen een klif opgeklommen met behulp van wat trappen om vervolgens 2 uur lang door bamboebos te stijgen wat overgaat in tropisch regenwoud. Echt een prachtige tocht, en omdat toerisme hier nog ver te zoeken is, kwamen we onderweg ook echt helemaal niemand tegen. In het kamp op 3500 meter hoogte konden we onze vermoeide spieren wat rust gunnen bij het kampvuur, waar ook wat Britten en Israelieten waren. Gezellig samen gekookt en om 9 uur in de vrieskou geprobeerd om toch wat te slapen met alle kleren aan de we bij ons hadden. Om 6 uur werd ik toch niet helemaal 100% wakker en bleek dan ook dat zo snel zo ver omhoog klimmen toch echt hoogteziekte oplevert! Het eerste kopje thee werd dan ook direct geweigerd door mijn maag en zonder ontbijt zijn we verder geklommen naar 4050 meter, waar weinig bomen meer groeien, maar het wel nog geweldig groen is door de ideale combinatie van veel regen en veel zon. Met mooi helder weer en dus mooie vergezichten lieten we de top weer achter ons om daarna 6 uur lang weer af te dalen richting de bewoonde wereld. Weer een zeer geslaagd weekend!
Gisteren is Robert weer vertrokken naar Amsterdam om maandag te beginnen aan zijn co-schappen. Ik ben blij dat ik daar nog even niet aan hoef te denken! Ik zal tot Kerst hier op de kliniek blijven en in januari begint het volgende avontuur, een public hospital een uurtje ten oosten van de hoofdstad. Gefinancierd door de overheid en dus lang niet zo goed geregeld als hier... ik ben benieuwd!